Actueel

Blog | De grote kathedraal in St Andrews en de teloorgang ervan vanaf 1560

6 mei 2025

De grote kathedraal in St Andrews en de teloorgang ervan vanaf 1560 

Na een lange busrit door een glooiend landelijk gebied dalen we af en zien we in de verte onder ons een stadje liggen. Het lijkt een afgelegen provinciestadje. Als we dichterbij komen, zien we echter hoge torens: de resten van wat ooit een groot gebouw moet zijn geweest. Wij zijn met een groep die een kerkhistorische reis door Schotland maakt, georganiseerd door Gezinsgids en Israël Idoed reizen, en het genoemde stadje is St Andrews.

Mijn naam is Jan van de Kamp, aan de TUA verbonden als onderzoeker Reformatiegeschiedenis. Daarnaast heb ik een connectie met de TUA als directeur van het Research Center Puritanism and Piety (ReCePP). Vanuit deze twee expertisegebieden heb ik tijdens de reis met de deelnemers mijn kennis over de Schotse kerkgeschiedenis van de zestiende tot en met de negentiende eeuw gedeeld.

In de middeleeuwen was dit kerkelijk gezien een belangrijke stad. De genoemde torens zijn samen met wat muren de resten van een kathedraal. In St Andrews woonden zo’n 400 mensen, maar in de kerk pasten wel 1000 mensen. Het was een kathedraal, dat wil zeggen: de kerk van een bisschop. De kathedraal was duidelijk een vorm van machtsvertoon van de westerse kerk. Op internet is een 3D-animatie te zien die een indruk geeft van hoe dit imposante gebouw eruit gezien moet hebben. Behalve de kathedraal was er een universiteit, en die is er nog steeds.

In de loop van de zestiende eeuw begonnen er letterlijk barsten en scheuren in dit gebouw te komen en dat is nog maar zacht uitgedrukt. Hoewel er al langer kritiek was op de kerk, waren er vanaf ongeveer 1525 enkele theologen in St Andrews die de leer van Maarten Luther verkondigden. Zij werden op last van de bisschop opgepakt, ter dood veroordeeld en in de stad verbrand.

De eerste die dit overkwam was Patrick Hamilton en wel in 1528. Hij was de auteur van Patrick’s Places (1527), een overzicht van de basis van de evangelische leer (vergelijk Philipp Melanchthons Loci communes, 1521). De tweede martelaar omwille van het protestantse geloof was George Wishart. Hij werd in 1546 verbrand. Wishart was de vertaler van de Eerste Helvetische (Zwitserse) Confessie (Confessio Helvetica prior, 1536) uit het Latijn in het Engels. Naast Hamilton en Wishart waren er nog twee andere martelaren, maar ik beperk me hier tot hen, omdat met name Wisharts dood grote impact had op het verloop van de Schotse kerkgeschiedenis

Bij de verbranding van Wishart was namelijk een student aanwezig op wie de moed van de martelaar diepe indruk maakte. Het was John Knox. Hij ervoer de roeping om de fakkel van Wishart als verkondiger van het evangelie over te nemen. Zo gebeurde. Het is bijzonder dat de dood van slechts enkele martelaren tot een omwenteling in de Schotse kerkgeschiedenis heeft geleid. Knox heeft namelijk samen met een groep edellieden de invoering van de Reformatie in Schotland bevochten, wat in 1560 gebeurde. Zoals in het Engels wordt gezegd: providentially, door Gods voorzienigheid.

Als leerling van Calvijn stond Knox voor een radicale vorm van Reformatie: van de kerkregering (niet van bovenaf met bisschoppen, maar van onderop met kerkenraden, classes en synoden), de liturgie en rituelen, vooral de mis.

Toen Knox in 1559 in Perth in een preek fel van leer trok tegen de mis, ontstond er een beeldenstorm die als een golf door Schotland heen ging. Beelden werden vernield, kerken en kloosters werden verwoest, waaronder de grote kathedraal van St Andrews… In de eeuwen daarna werden stenen van de kathedraal gebruikt voor de bouw van huizen in de stad. De bodem werd gebruikt als begraafplaats. Verschillende bekende professoren in de theologie uit de stad, zoals Samuel Rutherford (1600-1661) en Thomas Halyburton (1674-1712), zijn er begraven.

(Graven van Rutherford en Halyburton)            

Kortom: een klein stadje dat een grote rol speelde in de Schotse kerkgeschiedenis!

Dr. Jan van de Kamp, onderzoeker reformatiegeschiedenis

(foto’s: Jan van de Kamp en Paul Boogaard)